Op 28 mei 2025 heeft de staatssecretaris van Participatie en Integratie een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over gezond en veilig werken. In deze Kamerbrief wordt onder andere een toelichting gegeven op de voortgang en de planning van de wijziging van de asbestregelgeving naar aanleiding van de gewijzigde Europese Asbestrichtlijn. De belangrijkste wijziging is dat bedrijven die asbest verwijderen een vergunning moeten hebben. Hieronder enkele hoofdlijnen uit de Kamerbrief.
- In de Kamerbrief staat dat het niet haalbaar is om op de formele implementatiedatum van 21 december 2025 de wijzigingen in NL in te voeren. De ambitie van SZW is om de gewijzigde regelgeving op 1 januari 2027 in werking te laten treden. Er is aldus de Staatsecretaris tijd nodig voor een zorgvuldige uitwerking in afstemming met de stakeholders, net als de benodigde toetsen en de juridische procedures om de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit aan te passen.
- Er zullen geen leges in rekening worden gebracht en de vergunning wordt in principe voor onbepaalde tijd verstrekt. De bedoeling is dat bedrijven die geen ernstige overtredingen hebben begaan, na een vrij eenvoudige beoordeling een vergunning kunnen krijgen. Een Bibob-onderzoek kan onderdeel uitmaken van een vergunningsbeoordeling.
- Volgens de Europese Richtlijn moet een “bewijs van naleving” worden geleverd bij het aanvragen van een vergunning. Er zal certificering worden voorgeschreven als bewijs van naleving. Maar certificering zal niet nodig zijn voor nog aan te wijzen werkzaamheden met weinig risico’s.
- Het huidige certificatieschema zal worden verbeterd en aangepast op de nieuwe regelgeving. Om de regeldruk te beperken wordt differentiatie aangebracht binnen de verplichte certificering. Binnenkort start Ascert met het opstellen van een nieuw certificatieschema. De Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering (DSU) is beoogd vergunningverlener. Dit is een directie van het ministerie van SZW die diverse regelingen uitvoert.
- De huidige regelgeving kent een aantal uitzonderingen op de asbestinventarisatie-, certificatie- en meldingsplicht. SZW was al langer voornemens deze uitzonderingen opnieuw te bekijken op nut en noodzaak. Met de stakeholders wordt bekeken wat de consequenties zijn van het niet meer in stand houden van deze uitzonderingen.
- De huidige regelgeving op het gebied van asbest wordt als complex en versnipperd ervaren. SZW is samen met de ministeries van VRO en I&W in gesprek over de mogelijkheden om dit te vereenvoudigen. Daarbij wordt onder andere bekeken of de diverse verplichte meldingen meer kunnen worden samengebracht.
- De asbestsaneringsbranche ervaart een hoge toezichtsdruk door de verschillende toezichthouders in het speelveld. Er zijn signalen dat de toezichtsdruk tot een onwerkbare situatie leidt en dat dit er zelfs toe kan leiden dat werknemers en bedrijven ermee stoppen. SZW is met de verschillende toezichthouders in gesprek om te komen tot een gezamenlijke aanpak van toezichthouders. Hiermee zou het duidelijker moeten worden welke partij precies waar toezicht op houdt en hoe dit toezicht efficiënt kan worden ingericht door onder meer een goede legitieme informatie-uitwisseling en inzet van de juiste maatregelen.
SZW heeft een klankbordgroep ingesteld met vertegenwoordigers uit het werkveld die ongeveer elke drie weken samenkomt. VERAS neemt daaraan deel. In de Kamerbrief geeft de staatssecretaris aan dat de betrokkenheid van stakeholders op prijs wordt gesteld.
De asbestbranche heeft in mei 2024 haar visie over de implementatie van de EU regels uiteengezet in de Position paper: Denkrichtingen voor de implementatie van de nieuwe Europese asbestregelgeving in de Nederlandse praktijk.